Heb jij een flinke spaarpot? Dan betaal je belasting over het rendement van je spaargeld. Tot nu toe was dit altijd een fictief rendement, vastgesteld door de Belastingdienst. Maar dat mag niet langer, en dus ligt er nu een voorstel voor belasting op werkelijk rendement uit vermogen. Het nieuwe box 3-stelsel moet per 2028 ingaan, maar voor een soepele overgang gelden er nu al overbruggingsregels. Lees hier wat dit in 2025 betekent voor jouw spaargeld.
Van fictief naar werkelijk rendement
Heb jij een mooie buffer, dan betaal je vanaf een bedrag van € 57.684 (voor stellen € 115.368) vermogensbelasting. Dit houdt in dat je belasting betaalt over het rendement op je spaargeld boven het vrijgestelde bedrag. Tot nu toe ging de Belastingdienst hiervoor uit van een fictief rendement van 1,44% voor spaartegoeden. Ook rekende de Belastingdienst met een vaste verdeling van spaarrendement en een rendement op beleggen. Maar dat mag niet langer.
Al in 2021 oordeelde de Hoge Raad dat deze manier van belasting heffen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het idee hierachter is dat rekenen met een vast rendement en een vaste verdeling van sparen en beleggen oneerlijk is tegenover de mensen met een lager werkelijk rendement, omdat ze bijvoorbeeld niet beleggen. Dus ligt er nu een voorstel bij de Tweede Kamer voor een overstap naar belasting heffen op het werkelijke rendement per 2028. Een herstelwet moet de inkomstenheffing in box 3 van 2017 tot en met 2022 corrigeren. Van 2023 tot en met 2027 geldt overbruggingswetgeving voor een soepele overgang naar 2028.
Hoe werkt het nieuwe box 3-stelsel?
In het nieuwe box 3-stelsel draait het alleen nog om de rente die je over je spaargeld ontvangt: je rendement. Eventuele kosten, bijvoorbeeld voor een spaarrekening, mag je hiervan aftrekken. Ook geldt er niet langer een heffingsvrij vermogen, maar een heffingsvrij inkomen. Dat is een vrijstelling op je rendement. Maar hoe ziet de belasting op je spaargeld er dan uit in het nieuwe box 3-stelsel?
We nemen als voorbeeld Ellen. Zij heeft € 100.000 spaargeld en ontvangt hierover een bedrag van € 2.000 aan spaarrente. De bank rekent € 20 per jaar aan kosten voor haar spaarrekening. In 2028 betaalt Ellen het volgende bedrag aan belasting over haar spaarrendement:
Spaarrendement van € 2.000 minus € 20 kosten = € 1.980.
€ 1.980 - € 1.800 heffingsvrij inkomen = € 180 belastbaar inkomen.
€ 180 x 36% belasting box 3 = € 64,80 is het bedrag dat Ellen aan belasting betaalt over haar spaarrendement.
Wanneer is het nieuwe stelsel definitief?
Ondanks de val van het kabinet, heeft de Tweede Kamer besloten om toch door te gaan met de plannen voor het nieuwe box 3-stelsel. Om de streefdatum van 1 januari 2028 te halen, moet de Tweede Kamer het voorstel uiterlijk in maart 2026 aannemen.
Wat betekent dit voor je spaargeld nu?
Hoe zit het dan met de belasting over spaargeld in 2025? Dit jaar gelden de overbruggingsregels. Er wordt in 2025 nog steeds gerekend met een fictief rendement van 1,44%. Wel kijkt de Belastingdienst naar de werkelijke samenstelling van je vermogen. Als je dus 100% spaart, krijg je geen fictief rendement over een fictief deel beleggingen meer toegekend.
Spaar boven fictieve rendement van 1,44%
Ben jij een oplettende spaarder, dan kun je met het vergelijken van de hoogste spaarrentes dit jaar zelfs profiteren van het fictieve rendement. Want op dit moment lopen er een aantal aantrekkelijke actierentes die ver boven de 1,44% uitkomen. Zo spaar je via Garanti BBVA International nu tegen 2,55% rente, dat is een volle procent aan extra rendement waarover je geen belasting betaalt! Hetzelfde geldt voor deposito sparen: zo ontvang je op een spaardeposito van 1 jaar nu een rente van 2,67%. Kiezen voor een hogere rente heeft daarmee altijd impact op je uiteindelijke rendement.